Hoe de ontwikkeling van schouder tot vingers werkt

Vorige week heb je kunnen lezen hoe de ontwikkeling van het gebruiken van de handen gaat. Maar hoe zit het met het gebruik van de vingers, hoe werkt het pakken en wanneer verandert dit? Dit lees je in dit artikel.

Grove indeling

Als we gaan kijken naar de ontwikkeling van de fijne motoriek bestaat dat eigenlijk uit verschillende fasen. De eerste indeling die we kunnen maken is in welk gewricht de beweging plaatsvindt.

Lees ook: Hoe het zit met de handontwikkeling van baby’s 

Bewegingen beginnen met bewegingen in het schoudergewricht. Dit zien we vanaf ongeveer drie maanden. Dit is een ‘groot’ gewricht waarbij nu nog geen specifieke aansturing noodzakelijk is. Kinderen zwaaien een beetje met hun arm maar hoeven daarin nog weinig aan te sturen. Bewegingen aansturen vanuit schouder en elleboog zien we rond de zes tot zeven maanden. Vanaf maand negen gaat ook de pols mee doen.

Dan hebben we eigenlijk alle ‘grote bewegingen’ van de arm gehad. Als kleine toevoeging komt daarna nog het roteren van je onderarm. Dit maakt dat een kindje een speeltje kan pakken en de arm zo kan draaien dat het goed naar het speeltje kan kijken.

We zien dat het bewegen van de armen vaak eerst symmetrisch gaat, dus links doet hetzelfde als rechts, later wordt hier onderscheid in gemaakt, echter hebben kinderen geen voorkeur voor welke hand. Is dit wel het geval, kan er sprake zijn van een voorkeurshouding.

Handen

Als we dan gaan kijken naar de volgorde van bewegingen in de hand begint dit met bewegingen in de palm van de hand, daarna de vingers en ten slotte gaat de duim meedoen met de vingers.

Om je handen goed te kunnen gebruiken is er een ontwikkelde hoofdbalans noodzakelijk. Voor het gericht grijpen heb je je ogen nodig om in te kunnen schatten waar het speeltje is. Heb je geen goede hoofdbalans wordt dit inschatten een uitdaging.

De ontwikkeling van de handen wordt versterkt doordat langzaam de ontwikkeling van de tastzin verder doorgaat en hierdoor de vingertoppen beter te sturen zijn.

Vastpakken

Het vastpakken heeft een vaste volgorde waarop dat doorgaans gaat. Dit gaat heel simpel gezegd vanuit de buitenkant van je hand steeds verder naar de duim. De duim is pas de laatste vinger die zich met het grijpen gaat bemoeien. Dit komt deels omdat de duim een andere beweging kan maken dan dat de vingers doen. Die kunnen buigen en strekken, doe je dit met je duim dan kun je eigenlijk nog niks pakken. De duim moet naar binnen bewegen om te helpen bij het pakken.

Lees ook: Baby’s links of rechts handig? Hoe het echt zit!

We beginnen dus met pakken aan de buitenkant van onze hand. Hierbij zijn de handpalm en de ringvinger en pink betrokken. Dit gebeurt zo rond week 20.

De ontwikkeling gaat nu heel snel. Vier weken later zien we vaak dat ook de middel- en wijsvinger mee gaan doen. De duim biedt nu nog geen ondersteuning in het grijpen. Maar vier weken later zien we dat de duim wel mee gaat doen. De middelvinger duwt een speeltje dan tegen de duim aan en hierdoor kan een kind het speelgoed beter vastpakken.

Het meedoen van de duim maakt het nu mogelijk om speelgoed van de ene naar de ander hand te brengen. Vaak zien we dat nu langzaam de ‘schaargreep’ geïntroduceerd wordt. Hierbij pakt een kindje met duim, wijs- en middelvinger speelgoed. Dit is eigenlijk de voorfase van de pincetgreep.

Pincetgreep

Dit is de greep die wij als volwassenen veel gebruiken, hiermee gebruik je je wijsvinger en duim om iets te pakken. Dit is een zeer ontwikkelde greep welke voor hele verfijnde bewegingen zorgt. Deze greep zien we tussen de 48-52 weken bij de normale ontwikkeling.

 



 

Geef een antwoord