Waarom ontwikkelen gaat met vallen en opstaan

Pas op anders val je! Hoe vaak op een dag zeggen we dit niet tegen kinderen zie zich aan het ontwikkelen zijn? Je ontwikkelen gaat soms letterlijk met vallen en opstaan. Benieuwd hoe ik hier mee om ga? Je leest het in dit artikel.

In het kort

Dagen zou ik kunnen schrijven over hoe ontwikkelen nou precies in zijn werk gaat. Daarom hier even kort over hoe ontwikkelen in zijn werk gaat.

Lees ook: Motorische mijlpalen

We ontwikkelen ons doordat er een situatie is waarin we graag iets willen doen. Zoals bijvoorbeeld gaan omrollen om bij een speeltje te kunnen. Of het optrekken aan de tafel omdat daar altijd de afstandsbediening ligt waar je als kind mee wilt spelen. Er is een prikkel buiten jezelf die ervoor zorgt dat jij iets gaat doen.

Trial and error

Door bijvoorbeeld op te willen staan moeten we dit gaan oefenen. Iets wat je nog nooit gedaan hebt en voor het eerst gaat doen is altijd een beetje oefenen. We kunnen niet verwachten dat dit in één keer helemaal goed gaat. Dit is soms lastig en vraagt wat oefening. In deze oefeningen zie je dat iemand gaat variëren in uitvoering. Door verschillende manieren te proberen (trial) kom je er achter wat niet werkt (error), maar ook zeker wat wel werkt.

Boem is ho

Door iets te proberen moet je soms een risico nemen. Want pas als je het geprobeerd heb om bijvoorbeeld over te steken tussen tafel en bank weet je of je het kan. Stond de tafel net iets te ver weg en beland je op de vloer op handen en knieën? Dan betekend dat niet dat je het niet kan maar dat mogelijk je strategie aangepast moet worden om er wel bij te kunnen.

Behoeden werkt soms averechts

Zo gaat dat in heel veel dingen in het ontwikkelen. Je moet ervaren of het werkt en daarin de beste strategie kiezen die bij jou als individu past. Hierin kun je dus niet altijd voorkomen dat je kind zich bezeert. Natuurlijk kun je vaak voorkomen dat het drastisch fout gaat, maar door je kind altijd te behoeden tegen vallen leert het niet om de ‘beste’ strategie te kiezen die bij hem of haar past.

Lees ook: Zo ziet een werkdag van een Kinderfysiotherapeut er uit

Begrijp me niet verkeerd, natuurlijk wil ik niet dat een kind zich bezeert! Echter moet iemand zich soms stoten om daarna een andere manier te bedenken die beter werkt.

Opvangen

 

Een voorbeeld. Wanneer je kind gaat leren zitten en je het altijd omringt met allerlei kussens dat als het valt het in ieder geval op de kussens valt. Dan leert het kind niet dat het moet proberen te voorkomen om te vallen, want vallen doet zeer! Heeft je kind geleerd dat vallen als je zit altijd zacht is, dan gaat het hem een keer overkomen dat er even geen kussens liggen en heeft het geen opvang mechanisme!

Het kind heeft zich nooit op hoeven vangen want er waren kussens. Moet het zich wel opvangen dan zal hij of zij dit niet doen en dus daadwerkelijk een flinke bult vallen. Soms kun je voorkomen dat het kind echt valt maar het wel flink laten schrikken door het ‘net op tijd’ op te vangen. Dat klinkt misschien heel gemeen maar hierdoor heeft het kind geleerd dat het schrikt en gaat het zijn strategie aanpassen om te voorkomen dat dit nog een keer gebeurt.

Nogmaals: kun je een flinke val voorkomen, ja ALTIJD doen! Maar altijd behoeden voor vallen butsen en stoten kan op de lange termijn averechts werken en ervoor zorgen dat je kind geen adequaat opvang mechanisme ontwikkeld.

Geef een antwoord