Als mens bewegen we vaak asymmetrisch, juist bij andere dingen zien we graag weer symmetrie. Wanner zien we liever symmetrie en wanneer asymmetrie? Dat lees je in dit artikel.
Symmetrie
Als we kijken naar de ontwikkeling van de mens doet over het algemeen onze linker lichaamshelft wat anders dan onze rechter lichaamshelft. Echter zijn er bepaalde vaardigheden waarin we graag een symmetrie zien. Zo bijvoorbeeld bij het liggen op de rug. We zien dan graag dat een kind even veel naar links als naar rechts kijkt maar, wanneer in het midden ligt met het hoofd, juist in de symmetrie ligt.
Lees ook: Voorkeurshouding en ontwikkeling van de armen
Hierbij doelen we dan eigenlijk op het hoofd en op de romp. Vaak zien we dat armen en benen onwillekeurig (in het begin) en later willekeurig bewegen van buigen naar strekken.
Asymmetrie
We spreken van een asymmetrie als links en rechts niet hetzelfde zijn. Denk aan het lopen. We lopen met onze benen om en om, dit is dus een asymmetrische beweging. Dit is een asymmetrie wat normaal is. Dit geld ook voor kruipen of omrollen. Hierbij doen onze beide lichaamshelften iets anders.
Zorgen om een asymmetrie
Soms is een asymmetrie iets wat we juist niet willen zien. Denk bijvoorbeeld aan een ‘scheve romp’ bij een baby. Een kindje dat constant als een soort van c op zijn rug en/of buik ligt. Hierbij kan er sprake zijn van bijvoorbeeld een voorkeur waardoor één zijde meer getraind is en dus sterker is. Dit lost zich over het algemeen niet vanzelf op.
Lees ook: Wanneer is tenen lopen een probleem?
Aan andere asymmetrie die we liever niet zien is bijvoorbeeld het tenenlopen met 1 voet. Nu is tenenlopen iets wat we niet per se heel graag zien. Echter wanneer dit symmetrisch is, is dit het aangeleerde looppatroon van een kindje. Maar wanneer dit aan 1 kant is, kan het zijn dat er sprake is van een te hoge spierspanning.
Wanneer naar een specialist?
Wanneer ‘moet’ je hier als ouder nou iets mee? Wanneer je een niet passende asymmetrie of blijvende symmetrie ziet. Dus bijvoorbeeld wanner je kindje alleen mijn op zijn achterhoofd wil liggen. OF wanner een kindje een voorkeur heeft voor het kijken naar 1 kant. Tevens is het verstandig een specialist te raadplegen wanner je een asymmetrie ziet in bijvoorbeeld het lopen, het grijpen (onder de 2 jaar) of in het kruipen en tijgeren een opvallende asymmetrie blijft zien.
Vaak is er niks aan de hand en kun je als ouder met kleine tips weer verder. Heel soms is het fijn om een kinderarts mee te laten kijken. Heb je zorgen? Trek dan eerst bij het consultatiebureau aan de bel. Bespreek je zorgen en zoek samen naar een passende oplossing.
